21 april 2008

SMAK en Justin Case; een paar losse beschouwingen • Deze twee crossover, of Young Adult, of Bildings-, of coming of age-romans hebben – inhoudelijk althans - veel met elkaar gemeen. Sam en David (alias Justin) ondernemen allebei, en elk op hun eigen bizarre manier, alles om aan de onafwendbare volwassenheid te ontsnappen. Justin vervalt herhaaldelijk in een soort depressieve apathie; Sam zoekt zijn heil in een virtuele ‘vertrouwenspersoon’ (de ultieme skater Tony Hawk). En allebei hebben ze heel erg hun mummy nodig… • Humoristische en scherpe dialogen in ‘Smak’. Ik vond de gesprekken met en de citaten van de skateheld aandoenlijk en erg slim bedacht. Meg Rosoff kon me stilistisch heel wat minder bekoren. Een erg artificiële constructie, deze Justin Case, waar ik met de grootste moeite doorheen ben geraakt. Het absoluut onliteraire puberale gedram in ‘Smak’ vond ik erg geloofwaardig en geestig. • ‘The Catcher in the Rye’ revisited in ‘Smak’. Duidelijke verwijzingen naar de openingszin op de eerste pagina… • Drie reisjes in de toekomst lijken me best acceptabel en een interessante compositorische ingreep. Annemie CITATEN Uit Smak ‘Een baby is natuurlijk niet zo iets als een iPod. Het grootste verschil is dat niemand je berooft om je baby. Je hoeft je baby niet in je zak te houden als je 's avonds laat in de bus zit. Dat zegt toch wel iets.’ ‘Ik had een smak gemaakt. De wieltjes waren losgekomen van de trucks en de trucks waren losgekomen van het deck en ik was tien meter de lucht in gevlogen en tegen een stenen muur geknald. Zo voelde het, tenminste. Maar zonder zichtbare verwondingen.’ ‘Rufus werd geboren op 12 september. Als Alicia’s weeën niet waren gestopt, zou hij op 11 september zijn geboren, wat niet geweldig zou zijn geweest, eigenlijk, hoewel er natuurlijk talloze mensen geboren zijn op 11 september, sinds 11 september.’ Annemie

Nick Hornby

Nick Hornby Smak Is dit een crossover boek ? Eerlijk gezegd vind ik niet dat het echt ‘overcrosst’, in geen van beide richtingen. Enerzijds heb ik voortdurend het gevoel dat ik een volwassene hoor die probeert te klinken als een jongere – en dan heb ik het over de taal. Misschien ligt het aan de vertaling, dat kan, maar als ik duizend keer ‘als je begrijpt wat ik bedoel’ lees, dan denk ik: klinkt een beetje fake. En dan denk ik ook: niet genoeg geschrapt, jongen. Het boek is trouwens een flink stuk te lang, naar mijn gevoel. En anderzijds heb ik het gevoel dat het qua uitwerking aan de kant van de jongeren blijft steken: te veel en te simpele uitleg (waardoor het geheel te oppervlakkig wordt), veel te veel skateboard-toestanden en te weinig complexiteit. Maar misschien ben ik nu te streng, omdat ik net ‘Het Verdriet van België’ aan het herlezen ben, en dat snijdt je natuurlijk de adem af: hoe een auteur vanuit het standpunt van een elfjarige zo’n uitzonderlijk rijke en geschakeerde gevoelswereld kan oproepen, zonder ook maar één moment vals te klinken, en dan bijwijlen nog grappig zijn ook: pff en amai! Er zitten mooie vondsten in dit boek natuurlijk, zoals die imaginaire gesprekken met de superskateboarder Tony Hawk (die op een grappige manier de oppervlakkigheid van dat soort boeken blootleggen), de flash forwards (hoewel die op de duur op de zenuwen werken omdat ze te lang duren), en af en toe is Hornby best wel grappig en gevat, maar veel minder dan in ‘About a boy’ of ‘High Fidelity’: daar vindt hij écht de juiste toon! En wederom, net als bij Meg Rosoff, kom ik dan mezelf tegen. Als lezer bedoel ik: vind ik ‘High Fidelity’ leuker omdat ik meer affiniteit heb met LP’s dan met skateboards? Of is het gewoon nog eenvoudiger: word ik nu écht een beetje oud en vinden jongeren dit boek geweldig, nét omdat het zo babbelachtig en uitleggerig is, omdat het zo’n omstandige en herkenbare uitleg verschaft over al die relaties en toestanden (vader, moeder, skatevrienden, Alicia, seks, tricks) En tenslotte kom ik ook mezelf als schrijver tegen in dit boek, omdat ik net zelf zo’n jonge aap aan het woord heb gelaten in mijn laatste boek, en ik het dus zeer lastig vind om te oordelen over een zeer succesvolle collega die hier – naar mijn zeer bescheiden gevoel – te nadrukkelijk de stem van een jongere probeert te vinden, maar daar niet helemaal in slaagt. Maar ik weet uit ervaring hoe moeilijk dat begot wel is! Vragen, vragen, vragen… Morgen: antwoorden? Tof. Jan

20 april 2008

SMAK

Dit boek hoeft voor mij niet, maar zou bij veel jongeren wel eens kunnen aanslaan. De taal is erg beperkt in tegenstelling tot Rosoff, maar dat is ook logisch, want de jongen zelf is niet zo talig en je zit in hem. Dus wat mij vaak irriteerde, zou wel eens kunnen werken voor jongeren die zelf niet zo talig zijn en die verwoording van die emoties zo zelf ervaren. Ze krijgen dan een thema, een problematiek aangereikt op hun niveau. De kijk op trouw, liefde en seks is zo'n thema waar jongeren toch nogal mee zitten. Hoe Sam en Alicia op het einde hun 'relatie' beleven, is behoorlijk controversieel voor heel wat van die lezers en zal hen aan het denken zetten. Het is zo'n 'probleemroman' waar je met de klas, met jongeren over kunt praten vanuit hun leefwereld. Dat maakt het echter geen goed boek. Een groot aantal zaken zijn te cliché zijn voor ervaren lezers: zijn sociale klasse, zijn thuissituatie met de ongetrouwde moeder... . Dat sommige zaken heel lang van te voren al wel duidelijk zijn (dat er na de onveilige keer een baby komt, weet je als lezer ook al lang voor Sam het vertelt), hindert ook. De flash forwards over zijn leven met Roof en Alicia weken niet echt (o.a. omdat ze te lang zijn). Het boek is minstens 50 blz. te lang.... Allemaal waar, maar voor niet zo ervaren lezers zijn dit misschien wel troeven. Waar ik toch nogal wat vragen bij heb in zijn poging de jongeren te benaderen, is zijn poging om de taal van een jongere te gebruiken. Ik heb bij leerlingen en ook thuis bij onze kinderen al vaak te horen gekregen dat het een goede poging van de schrijver was om dat taaltje na te doen en te gebruiken, maar dat je het er zo kon uithalen dat het 'fake' was. Die indruk had ik hier ook vaak (dat kan ook aan de vertaling hebben gelegen natuurlijk). Dit boek crosst niet over, maar blijft aan één kant staan voor mij. Rudi

justin case

Ik had veel last om als lezer in Meg Rosoffs boek opgenomen te worden. Dat Noodlot als personage werkt voor mij niet (ook al begrijp ik wel hoe een 'puber' de dreiging van allerlei dingen die fout kunnen gaan in het leven, kan ervaren); de wijsheid van Dorothea is soms/vaak irritant (ook al begrijp ik wel dat sommige kinderen erg vroeg levenswijs zijn), de ouders zijn erg cliché (ook al begrijp ik wel dat zo'n puber niet de meest evidente persoon is om mee om te gaan)... Ald ie dingen hinderen en staan in de weg. Ik begrijp wel wat Rosoff wil doen en vertellen; ik vind het zelfs (creatief) gewaagd van haar om op deze niet evidente manier een puber en zijn duisternis te beschrijven, maar dat is niet voldoende om het voor mij een goed boek te maken. Dat "begrijpen" en "vinden" is te theoretisch en onvoldoende om van een goed boek te spreken. Dat iedereen zo nu en dan het verhaal van zijn of haar standpunt mag vertellen is ook wel begrijpbaar, maar moet dat nu echt iedereen zijn (zelfs Ivan op een bepaald moment).... En toch. Het heeft wel wat. Ze kan heel wat met taal (vooral dat) en het boek heeft erg mooie passages, gaat er soms op een heel leuke manier over, waardoor het grappig wordt in zijn duistere kanten. Het portret van de puber is wel (in zijn donkerte) één dat kan voorkomen inclusief imaginaire hond; dat die hond als een soort rode draad, als begin, midden en einde van het boek, werkt, is ook wel knap. Die opbouw zit dus wel goed. Hoe meer ik las, hoe beter ik het vond, maar de 'maars' bleven toch een aantal keren komen en dat is geen goed teken. Ik vraag me ook af of jongeren dit boek wel aan kunnen; dit is een boek dat misschien voor hen wel 'te' is met dat Noodlot, die hond... terwijl Hornby's boek in zijn grotere evidentie wel eens beter zou kunnen aanslaan. Zijn wij geen crossoverboeken aan het lezen vanuit de volwassenheid, vanuit de ervaren lezer? Dan valt Hornby's boek heel snel door de mand en vinden wij over het algemeen Rosoffs boek beter. Lezers van dit soort boeken zijn maar voor een beperkt gedeelte ervaren lezers en die zouden dus door de eenvoud, de duidelijkheid, de beperktere taal... van Hornby wel eens veel meer gecharmeerd kunnen zijn dan door dit boek. Rudi

19 april 2008

Justin Case

Na ‘Hoe ik nu leef’ was ik met heel hoge verwachtingen aan dit boek begonnen, maar de teleurstelling was groot. Ik vond er geen zak aan. Zeer goed geschreven, dat wel, die Meg Rosoff kan echt wel met haar laptop overweg, en verschillende scènes zijn hel straf (de jas, het hardlopen, de ingebeelde hond, de vliegtuigramp), er zitten mooie personages in (Agnes) en de vondsten en de goed gekozen details zijn ook nogal talrijk, maar het ‘pakt’ me geen moment. Hoe dat komt? Je ne sais pas. Misschien is het uitgangspunt te artificieel? Niet, denk ik, want er bestaat een bvb film met ongeveer hetzelfde uitgangspunt: ‘Le battement d’ailes du papillon’ (als een vlinder met zijn vleugels klappert boven de Atlantische Oceaan kan dat een orkaan veroorzaken boven de Stille Oceaan, mits een aantal voorwaaren die ik nu vergeten ben maar die te maken hebben met de chaostheorie) en die vond ik zeer boeiend en plezant en onderhoudend. En ontroerend ook, bijwijlen. Het zal dus aan de uitwerking liggen. Justin komt - voor mij - nooit tot leven. Zo simpel is het eigenlijk. Hij pakt me niet, hij pakt me niet mee, hij ontroert me niet. Ik zit niet in spanning over wat er nu weer met hem zal gebeuren, ik ben niet bang voor de Kismet-gast die af en toe in vet gedrukte bladzijden komt dreigen, ik weet niet of het zal lukken met Agnes en of hij goede seks gehad heeft met haar (en eigenlijk wil ik dat ook niet weten)en wat kan me in godsnaam die ijsgrijze suède jas schelen! Kortom: het raakt me allemaal voor geen millimeter. En dat is natuurlijk dodelijk voor een boek, hoe goed het ook geschreven is. And that puzzles me: hoe komt dat toch, dat zo’n verhaal niet tot leven komt? Ligt het aan mij, aan het moment van de lectuur? Zat ik toen op een punt in mijn leven waarop ik dat soort verhalen niet toeliet? Of was ik gewoon te moe? Of waren de omstandigheden niet goed? (Ik heb ooit eens een boek van Scott Fitzgerald gelezen in de wachtkamer van een ziekenhuis – daarna nooit meer Scott Fitzgerald kunnen lezen…) Maar nee hoor, nikske van dat alles, vrienden,ik verzeker u: ik was perfect gelukkig toen ik dit boek las, Claus was nog niet dood, ik was nog niet herbegonnen in ‘Het Verdriet van België’ (waarbij zovele andere boeken in het niets verzinken), ik was niet chagrijnig, bitter of depressief, ik had geen tandpijn en mijn lief had mij niet verlaten. Help mij, lieve leesvrienden: hoe komt dat toch? Tot maandag, Jan